Nicolaas Arie van der Burg, geboren 08 april 1904 te Vlaardingen, was etaleur en hulpagent van politie in Vlaardingen. Als verzetsman hoorde hij bij De Geuzen en hij vervaardigde en verspreidde illegale lectuur. Op grond daarvan werd hij op 6 januari 1941 gearresteerd in de periode dat veel geuzen gearresteerd werden, waardoor een einde kwam aan de verzetsactiviteiten van deze groep.
Hij werd tijdens zijn verblijf in het Oranjehotel in Scheveningen ter dood veroordeeld en op 13 maart 1941, samen met 14 andere deelnemers aan het Geuzenverzet en drie Februaristakers op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. Hij was dus één van de Achttien Dooden1), waarover Jan Campert zijn bekende gedicht maakte.